Willemstad
De hoofdstad van Curaçao, met de gekleurde huisjes en de beroemde Koningin Emmabrug. Als je daar aankomt waan je je in een ansichtkaart. Het ziet er precies zo uit als op de foto’s en daardoor geeft het stiekem een bepaald nostalgisch gevoel af. Als je brug open staat kan je met een gratis veerdienst naar de overkant, anders kan je er overheen lopen. Achter de gekleurde huisjes zijn verschillende straten met winkels en zelfs een McDonald’s. Als je op het plein komt zie je rechts Casa Bieu. Dit is een oude markthal waar veel van de locals lunchen. Als je smetvrees hebt – en waarschijnlijk ook als je het niet hebt – dan moet je even over een drempel heen (letterlijk en figuurlijk) om hier naar binnen te stappen. Er staan een paar open “keukens” waar hele families hard aan het werk zijn. De kaart verschilt per dag maar ze lijken allemaal hetzelfde te serveren. Je kiest ergens in de hal bij een bepaalde keuken een plekje en dan komen ze vanzelf aan je tafel. Wij hebben vanaf het plein gezien de achterste keuken gegeten. Ramon bestelde kip en ik het vegetarische gerecht. Daarnaast nam ik nog een zelf gebrouwen lemon drankje. Het was allemaal fantastisch lekker. Echt een smaaksensatie in je mond, niet normaal. Je kreeg ook echt een grote portie en als je het niet op kan, krijg je een bakje voor thuis. We hebben nergens anders zo goedkoop gegeten, het was ongeveer €8,- per persoon. Daarna zijn we nog even door het Rif Fort gelopen, waar je vlakbij gratis kan parkeren.
Zoutpannen
We zijn met de auto richting de zoutpannen gereden om flamingo’s te spotten. Je kunt voor de deur bij de ingang parkeren. Het was een leuke route lopen daar naar toe, door de bossen waar het stikte van de leguanen. Halverwege kom je op een klein open stuk, daar moet je links tussen twee rotsen door. En niet zoals andere rotsen op Curaçao, deze rotblokken (lees: grote stenen) staan op de grond en daar loop je dus letterlijk tussendoor. Gelukkig stond er een hele grote groep flamingo’s in het water. Gaaf, want ik heb ze nog nooit eerder in het wild gespot. Na het flamingo’s spotten zijn we nog even door een droge zoutpan gelopen waar je als je wilt een beetje zout mee kan nemen voor eigen gebruik of als souvenir. Rondom de zoutpannen is het af en toe heel erg modderig waardoor we op onze blote voeten verder zijn gegaan. Wij waren uiteraard weer op slippers gekomen, maar wellicht zijn echte wandelschoenen beter. Let dus wel op, die worden dan echt modderig als je dicht bij de flamingo’s wilt komen.
Playa Forti
Een leuk uitstapje voor dare devils is de sprong bij Playa Forti. Op de rotsen daar is een platform waar vanaf je in het water kan springen. Toen wij daar waren bestond het platform nog maar uit 1 plank, maar goed er was iets om vanaf te gaan. Er gaan de meest wilde verhalen over de hoogte van de sprong. De eigenaar van een restaurant wat er gelijk aan grenst zei dat het ongeveer 10 tot 13 meter was. Het was in ieder geval erg hoog kan ik je vertellen. Het is niet echt aangegeven en de parkeerplaats is zo klein dat het ook bijna niet op valt. Maar als je in Playa Forti ben, dan ben je er eigenlijk al. Zet je je auto neer, loop je naar de rotsen en zie je waarschijnlijk wel wat mensen springen. Het was er niet heel druk maar in het uur dat wij er waren gingen er toch regelmatig mensen naar beneden. De beste tip die ik nog kan geven, stap vooral naar beneden. Neem een grote stap en laat je als een kaars met je handen langs je lichaam naar beneden vallen. Als je namelijk (te wild) springt, kan je gaan kantelen en keihard ergens op vallen. Een man die vlak voor ons ging deed dat dus, kantelde een beetje achterover en zijn benen, billen en onderrug waren bij terugkomst meteen al bond en blauw. Als je gewoon rustig stapt is er niks aan de hand en de kick die je krijgt is echt heel gaaf. Vervolgens zwem je terug naar het strandje en loop je via een trap naar het restaurant terug. Waterschoentjes of slippers op het strand klaarleggen is hier ook geen overbodige luxe. Er liggen erg veel schelpen en stenen op het strand en de weg naar het restaurant is ook een kiezelsteen pad.
Als je een onderwater camera hebt, laat iemand je filmen vanaf de zee. Heb je meteen bewijs dat je echt van die rots bent af gegaan!
Tug Boat
In de Caracasbaai ligt een prachtige snorkelplek die vernoemd is naar het meest opmerkelijke item wat je daar tegen komt. De Tug Boat. Dit is een sleepboot voor grote vrachtschepen. Toen wij gingen snorkelen lag er ook een groot schip aangemeerd. Het kleine strandje bestaat uit kiezels en dus zijn de waterschoentjes wederom geen overbodige luxe. Je loopt zo het water in en zwemt een stuk naar links. Hier zie je na een tijdje de sleepboot onder water liggen. Inmiddels ligt de boot er al zo lang dat er zelfs allemaal koraal op groeit en vissen in “wonen”. Onderweg kom je allerlei verschillende vissen tegen en kijk ook eens goed net onder het water oppervlak. Daar zwemmen lange dunne vissen met hele scholen tegelijk, dit zijn de zogenoemde gepen.
Westpunt
Tja wat kan je zeggen over Westpunt. Wat mij betreft typisch zo’n ding dat wordt genoemd omdat het het meest Noordwesterlijke dorpje is van het eiland. Het dorpje zelf telt voor mijn gevoel 30 huizen en is helemaal uitgestorven. Niet echt mijn ding in ieder geval. We zijn er doorheen gereden maar in het dorpje zelf hebben we uiteindelijk niet gegeten, het trok ons niet zo.
Klein Curaçao
Hier kan ik heel kort over zijn. De verhalen en foto’s zijn prachtig, maar we hebben het niet gezien. De dag voor wij deze trip hadden gepland was er een tropische storm. De zee was nog te ruig en daarom ging onze trip niet door. We hadden het idee met de powerboat te gaan, hier schijn je minder snel misselijk van te worden, je bent er sneller en je krijgt een adrenaline boost als we de verhalen moeten geloven. Helaas staat dit dus nog op het to do lijstje voor een volgend bezoek.
Auto huur
Wij hebben 5 dagen een auto gehuurd bij Jan Thiel Car Rentals. We hebben in die dagen heel veel kunnen zien. Bij het verhuurbedrijf waarschuwen ze je ervoor dat je alles uit je auto moet halen, te allen tijde het stuurslot erop moet doen (bij een kleine auto) en dat je een raampje op een kiertje moet laten. Dit zou een teken zijn dat er toch niks te halen valt en dan slaan ze je ruit niet in. Dit geldt overigens alleen voor verlaten plekken, in de beveiligde parkeergarages hoef je je raampje niet open te laten. De benzine is de helft van wat het in Nederland kost en ze helpen je nog met tanken ook. De wegen zijn allemaal goed begaanbaar en het staat ook redelijk duidelijk aangegeven. Zelfs met onze Kia Picanto konden we elke berg trotseren die we zijn tegen gekomen.